Herbouw royale villa op landgoed Leeuwenburg

Leeuwenburg, met recht een historische locatie, een landgoed en rijksmonument bij Driebergen. Deze buitenplaats werd in 1657 gebouwd in opdracht van de Utrechtse patriciër Gerard Zoudenbalch, in 1667 noemt de nieuwe eigenaar Melchior Toussain het huis Leeuwenburg. De voormalige dienstwoning op het landgoed is recent door HaBé Bouwen in Stijl herbouwd; verrassend sierlijk en bescheiden, ondergeschikt aan het historische landhuis, met een geheel eigen waardering. 

Fraaie rieten kap 
De royale villa, ontworpen door EVE Architecten, onderscheidt zich door de diverse houtdetails in de gevel en de hoge roederamen. De fraaie rieten kap met dubbele schoorsteen steekt statig af tegen de bosrijke omgeving. De woning krijgt een geheel eigen aanzicht door het smaakvolle gebruik van diverse materialen en biedt volop woon- en leefplezier. Met aangrenzend het bijgebouw, herkenbaar als voormalige kapschuur vanwege zijn karakteristieke verschijningsvorm. Het geheel wordt omsloten door een heerlijke tuin grenzend aan de bosrand, die volop rust en privacy biedt. 

Houten kapschuur behouden 
De houten kapschuur met wolfskap is in zijn beginsel behouden en degelijk verbouwd tot prachtig bijgebouw. Hierbij is gebruik gemaakt van Douglas dakspanten, een solide constructie met een luxueuze en landelijk uitstraling. De oud Hollandse dakpannen zijn bewaard gebleven en hergebruikt, een dakpan met een eigen karakter en een lange historie. Aan de zuidzijde is verzonken tussen de pannen een pv-installatie gemonteerd. Zonnepanelen zijn bij uitstek geschikt om een bijdrage te leveren aan de productie van duurzame energie. Aan de tuinzijde en onder andere toegankelijk via het portaal bevindt zich de wellnessruimte met hottub en sauna. Een aluminium pui met openslaande deuren biedt toegang naar het overdekte terras. Al met al een heerlijke plek om te ontspannen. 

Lange zichtlijnen 
De begane grond is speels ingedeeld met diverse lange zichtlijnen, daglicht komt rijkelijks binnen door de veelal hoge ramen met houten kozijnen. De stalen taats- en schuifdeuren geven open zicht, versterken deze zichtlijnen en geven een ruimtelijk effect aan het interieur. De zichtlijnen zijn naast het zicht op de verschillende ruimtes in de woning ook waardevolle zichtlijnen naar buiten, naar het omringende landschap. De eerste verdieping met vide is te bereiken vanuit de ruime entree via een dichte houten trap met onderkwart. De landelijk trap is voorzien van eikenhouten treden en een smeedijzeren hekwerk en balustrade.